Public

Leven in de poolstreken

Lathica > Xead - Kennis & Educatie

Zowel de Noord- als Zuidpool van de aarde zijn beide onherbergzame gebieden door de bittere koude, maar zijn verder volkomen verschillend.

De Noordpool is vrijwel geheel oceaan, ingesloten door land, terwijl de Zuidpool juist een landmassa is die door oceanen wordt omgeven. Het Zuidpoolcontinent wordt thans door een enorme ijskap omlaaggedrukt, maar was eertijds, voordat de continenten uiteen dreven, een veel warmer gebied. Het gemeenschappelijk kenmerk van beide gebieden - de kou - is het gevolg van hun plaats aan de uiteinden van de aardas. De polen zijn koud omdat het zonlicht daar meer langs dan op schijnt, terwijl bovendien de ijskappen het grootste deel van de warmte van de zon weerkaatsen. Nog duidelijker is het verschil tussen de poolgebieden in de levensormen die er voorkomen. Tot de bewoners van de Noordpool behoort een van de krachtigste en grootste rovers, de poolbeer of ijsbeer. Op de Zuidpool leven als echte landdieren feitelijk alleen maar een aantal insecten, waarvan het grootste dier een ongevleugelde mug is.

MEEDOGENLOZE JAGERS:

De ijsbeer heeft zich prima aan zijn leven in het arctische gebied, de bevroren oceaan, aangepast. Het dier kan het grootste deel van zijn leven in het water doorbrengen, tegen de felle koude beschermd door een dikke, vetige vacht. Als solitair dier schuimt de ijsbeer het ijs af op zoek naar prooi, speciaal de kleine zeehond. Als de kop van de zeehond in een ademgat in het ijs opduikt, geeft de beer hem met zijn machtige poot een verdovende klap. Gedurende de koudste wintermaanden schuilen de drachtige wijfjes in een ijsgrot onder het oppervlak. In maart of april worden de jongen geboren, gewoonlijk twee per worp. Tegen het eind van april, als de temperatuur wat draaglijker wordt, verlaat de familie het hol en leren de jongen in de volgende twee jaar jagen. De ijsbeer wordt om zijn vlees door de Eskimo's hoog gewaardeerd. De poolvos, volgt de beer om zich tegoed te doen aan hetgeen deze van zijn buit overlaat. In de magere tijden leeft de vos zelfs van de uitwerpselen van de beer. In de zomer zijn de subpolaire wateren rond het permanente ijs van de Noordpool alleen met gebroken pakijs bedekt en deze voedselrijke wateren bieden een goed bestaan aan hele groepen bandrobben, klapmutsen en walrussen, die door de Eskimo's om hun vlees en vooral de kostbare ivoren slagtanden worden gejaagd. Tot de mariene zoogdieren van zowel de Noordpool als de Zuidpool behoren de resten van de eertijds enorme walvispopulaties die door overbevissing tot een fractie van hun oorspronkelijke omvang zijn gedecimeerd. Daartoe behoren de blauwe vinvis, met zijn gewicht van 135 ton het grootste levende zoogdier, die zich voornamelijk voedt met plankton en kleine kreeftachtigen. Hij heeft deze uit het water met de enorme baleinbaarden die in zijn bek hangen.

EENHOORNS VAN DE ZEE:

Een van de intressantste dieren uit de arctische wateren is de narwal, de eenhoorn van de zee, met zijn enkele lange snijtand. De narwal is een vreedzaam dier dat in hoofdzaak van imktvissen leeft en dat zijn 'zwaard' in hoofdzaak ter verdediging en voor spiegelgevechten met zijn soortgenoten hanteert. Grote delen van Amerika en Eurazie vallen binnen de poolcirkel. Dat zijn de open, boomloze toendra's, waar de vegetatie bestaat uit mossen en vooral korstmossen, en verder ca. 800 soorten hogere planten. In de zomer grazen hier de kudden rendieren en kariboes en in de plassen smeltwater wemelt het van de insectenlarven. De insecten en de frisse vegetatie trekken miljoenen trekvogels aan uit de dichtbevolkte gemachtigde streken. Van de ca. honderd vogelsoorten die op de toendra broeden, zijn er vijf of zes geen trekvogels.

ANTARCTISCHE ZEEHONDEN:

Zomer en winter blijft de grote antarctische ijsmassa zonder leven. Daar ligt 95% van al het ijs op aarde en slechts langs de randen van het continent treft men leven aan in de vorm van grote kolonies pinguins en zeehonden. De vier soorten zeehonden die hier thuishoren zijn tevens de zoogdieren die het zuidelijkst op aarde voorkomen. Zij zijn met hun speklaag uitstekend bestand tegen het koude water van de zeeen. Het zijn de Weddell-zeehond, de krabeter, de Ross-zeehond en de zeeluipaard. De Weddell-zeehond blijft altijd onder de kust, terwijl de andere drie soorten ver in de zee gaan. De krabeter dankt zijn naam aan zijn gewoonte zich te voeden met kleine kreeftachtigen. Deze zeeft hij uit het water met behulp van achter in zijn keel geplaatse tanden, die daar een fijne zeef vormen. De zeeluipaard is een vleeseter die aan de randen van het pakijs jacht maakt op zijn lievelingskostje, de Adeliepinguin, maar die ook aast op de jongen van andere zeehonden en vis. Van de vijf antarctische pinguinsoorten is de Adeliepinguin de meest voorkomende en de keizerpinguin de grootste. Deze meet tot wel 1,2 m. Ook andere vogels komen er in groten getale voor, waaronder de skua die het op de eieren en jongen van de pinguin heeft voorzien.

28/09/2012 12:13

Reacties (2) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.
03/07/2012 11:23
Mooi artikel, schitterende foto's ook. duim
03/07/2012 11:23
Goed duidelijk en informatief geschreven, mooie foto,s er bij gedaan.

Pork geeft de DUIM.

DRIMPELS droomt verder